Archeologie

De gemeente Westerveld heeft een rijk en gevarieerd verleden.

Al vanaf de vroege steentijd hebben hier mensen gewoond en hun sporen achtergelaten. Een groot deel van dat verleden is opgeslagen in de bodem: het bodemarchief.

Het bodemarchief is heel kwetsbaar: wanneer de bodem eenmaal is aangetast (geroerd), dan is het daarin opgeslagen bodemarchief voorgoed verdwenen. Daarom is het belangrijk om zorgvuldig om te gaan met de in de bodem aanwezige archeologische waarden.

Archeologisch bodemarchief

Sinds het van kracht worden van de Wet archeologische monumentenzorg (opgenomen in de Monumentenwet 1988) in september 2007 zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor het archeologisch bodemarchief.

Zij zijn verplicht het archeologisch erfgoed via de bestemmingsplanprocedure te beschermen. De drie belangrijkste uitgangspunten hierbij zijn:

  1. Archeologische waarden blijven waar mogelijk in de bodem ('in situ') bewaard.
  2. Bij het maken van bouw- en sloopplannen wordt rekening gehouden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.
  3. De verstoorder betaalt.

Het archeologisch onderzoek

Archeologisch onderzoek bestaat uit vier onderdelen:

  1. Bureauonderzoek
  2. Booronderzoek
  3. Proefsleuvenonderzoek
  4. Opgraving

De onderdelen 1 en 2 worden gecombineerd in een IVO (Inventariserend Veldonderzoek). Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek wordt bekeken of vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven nodig is (onderdeel 3).

Blijkt er daadwerkelijk een vindplaats aanwezig en is deze waardevol, dan is dit het moment waarop wordt beslist of de vindplaats in situ wordt behouden (bijvoorbeeld door planaanpassing) of dat de vindplaats wordt opgegraven (behoud ex situ).